woensdag 12 maart 2014

Deze werkkamer van opperste verveling is gelegen aan de Blijde-Inkomststraat, zijstraat van de Turnhoutsebaan te Borgerhout, één der verschrikkelijkste straten van Antwerpen, waar het heerlijk wandelen is tussen de meest verschrikkelijke mensen, die met verschrikte ogen naar de verschrikking kijken. Ze is tevens de enige straat in de koekenstad die je het gevoel geeft dat je in een stad bent. Op een vreemde manier zijn alle mensen, alle vreemden altijd aanwezig op de Turnhoutsebaan, als figuranten van de dagelijkse wandeling, die verschrikkelijk veel pijn doet aan ogen en benen. Het is altijd blikken werpen naar vreemden en in duikvlucht blikken beantwoorden, met ogen die beginnen te branden en te tranen, veel tranen van ogen die op ogen rusten. Het stinkt er. De bussen, de trams en de auto's maken een verschrikkelijk lawaai. Maar het zijn vooral die verschrikkelijke mensen die de passant, die als enige het verschrikkelijke bewustzijn heeft van al die verschrikkelijke mensen en zelf ook verschrikkelijk is, doen schrikken. Want van de Turnhoutsebaan is geen verlossing mogelijk. Wandelt de passant aan het begin van de Turnhoutsebaan, dan is hij al aan het eind ervan en vice versa, zodat hij nooit van de loopband komt en altijd maar weer blikken moet werpen, blikken moet werpen, wegduiken en handen ontwijken, die verschrikkelijke handen van elke voorbijganger op deze helse automaat. Elke dag moet de passant uren en uren wandelen op de Turnhoutsebaan, want er is maar één straat in deze stad met het potentieel van een stad en hij wil dat potentieel zien gebeuren, als iets dat grandioos tot ontploffing komt en uitwaaiert over alle andere straten van deze stad, nu eindelijk een stad.