zondag 13 december 2020

Lieven, wat schrijf ik als rouwbetuiging aan de familie van een
collega en vriend die ik niet ken? Aan de familie van een vriend van
wie ik niet zeker weet of je echt een vriend was, omdat ik je op
afstand hield, omdat je me dikwijls intellectueel vermoeide, omdat ik
zo dikwijls de indruk had dat ik grond moest scheppen, waarop je kon
staan. Treffend is dat er van jou geen foto staat in het
overlijdensbericht, maar een waterjuffer, ook libel of glazenmaker
genoemd. ‘Libel’ is ook synoniem voor ‘pamflet’, ‘blauwboekje’,
‘hekeling’ of ‘snelschrift’. Tien jaar lang, vooral in de avonden,
sprak je me dikwijls pamflettair toe, waarop ik dan een weerwoord
mocht verzinnen. Dikwijls kwamen we tot een consensus, waarbij jij je
standpunten iets had afgezwakt en ik mijn zwakke vermogen om
principieel te denken had aangesterkt. Jouw denken en overtuigingen
doven nooit uit, ook vandaag niet. Je was de buitenstaander, de
kunstenaar, de fijnbesnaarde adolescent, de gevoelige, de
denker-mysticus, wakker in je hoofd, niet altijd op de plek waar de
anderen vertoeven, want soms op dwaaltocht. Ik had je meer willen
koesteren. Dat besef ik nu pas, nu je er niet meer bent en er des te
heviger lijkt te zijn. Er is die verwantschap. Ik ga je heel hard
missen, nu pas, nu je niet meer vanzelfsprekend bent, nu je niet meer
vanzelf spreekt, maar ik je woorden zal moeten verzinnen. Mijn innige
deelneming aan je familie en vrienden, David