dinsdag 3 maart 2015

De betreffende recensent durft het aan niemand te bekennen, maar aan mij heeft hij iets toevertrouwd en dit in volstrekte stilte, omdat ik het maar had te lezen tussen de regels van zijn recensies die in een dagblad en op zijn blog verschijnen. Nadat ik één keer het korrelige, grauwe grijswit had horen fluisteren, kwamen al de andere verzuchtingen glashelder uit de interlinies naar buiten en kon niet meer worden ontkend wat de recensent tot in het diepst van zijn hart weet: hij houdt niet meer van literatuur, niet van deze literatuur en ook niet van gene literatuur - en toch moet hij zich week na week om den brode buigen over wat hem nu al langer dan een jaar niet kan bekoren. In die leugen moet hij leven en die leugen moet hij tegelijk maskeren en hij heeft niet de moed om uit de kast te komen en een ander leven, weg van de literatuur, te kiezen. Zijn zelfhaat, niet van de diepe en doorleefde soort, maar van de lichtzinnige en puberale stempel die de eigenliefde verbergt, heeft verstrekkende gevolgen voor de enkelingen die schrijven en publiceren, maar ook voor de recensent zelf die zich wekelijks in oneigenlijke argumenten en versleten boutades vermomt, als warmt hij zich aan een ideëel zuiden terwijl zijn hoofd naar het noorden staat.